Overslaan en naar de inhoud gaan

In gesprek met theatermaker Enrica Camporesi

Als derde in een reeks van vier: een gesprek met theatermaker Enrica Camporesi. Een gesprek over taal, moeder- en voertaal en de rol die een museum als taaloefenplek kan opnemen.

Wat is taal voor jou? Wat is het belang daarvan?

Taal is veel. Taal is een manier om met mensen in contact te komen. Het is niet de enigste manier, maar wel één van de belangrijkste. Via taal mengt jouw wereld met de mijne. Taal is een manier om je de werkelijkheid toe te eigenen, om de wereld te categoriseren en macht uit te oefenen. Taal is een traditie, een (of meerdere) identiteit, taal is een thuis. We herhalen de structuren die onze voorouders ontwikkelden. Deze structuren zijn niet statisch: we veranderen ze ook. Soms letterlijk. Bv. In de jaren ’90 is de Nederlandse grammatica herschreven. Vanuit de samenleving was er nood aan verslanking, vereenvoudiging van de taal. Heel vaak gebeurt die verandering ook onbewust. Denk aan het toenemend gebruik van Engelse woorden. Taal is wederzijds. Als ik iets zeg dan doet het iets met me, maar tegelijkertijd heeft het ook invloed op de ontvanger, op jou. Als theatermaker staat voor mij de performatieve kracht van taal centraal. Ik bedoel dat taal heel concrete dingen doet. Via taal beloof je zaken, bied en verbied je dingen. Vb. Je vraagt me aan het stadhuis of ik met je wil trouwen. Ik zeg: ja. Op dat moment verandert taal onze realiteit. Taal is een afspraak. Dat is de kracht ervan. 

Er is ook veel debat rond taal. Wat is taal? Tot de jaren ’50 had je de structuralisten. Ze stelden dat je op basis van grammatica taal kan beschrijven. Ik vind het juist fascinerend wat antropologen zeggen: de kracht van taal zit in het gebruik ervan. Grammatica is niet altijd prioritair.

Hoe heb jij Nederlands geleerd?

Veel via zelfstudie. Op 17 augustus 2015 heb ik papieren aangevraagd. In oktober van dat jaar startte ik met een cursus bij CVO Encora. In maart 2016 werd ik aangenomen bij Atlas en een paar maanden later begon ik aan mijn eerste voorstelling in België: “Performing the self - the interview” [geselecteerd in 2018 voor Theater aan Zee]. Zowel bij Atlas als tijdens het maken van mijn voorstelling praatte ik veel Nederlands met geduldige collega’s en vrienden. Ik had ook iemand die mijn werkmail corrigeerde. Ik sprak geen Nederlands thuis. Carl, mijn vriend, zei: ik ga niet jouw leraar zijn. Ik ben al zoveel voor jou: vriend, compagnon, papa van onze zoon, soms ook collega. En hij had gelijk: Nederlands moest iets van mij en voor mij worden.

Mijn Nederlands is goed, maar verre van perfect. Ik ervaar daardoor soms drempels. Af en toe doe je aan zelfcensuur en ben je te verlegen om te spreken. Ook op de arbeidsmarkt zie ik drempels. Binnen de hogere functies is er veel minder doorstroom van anderstaligen. Ik werkte als leerkracht Maatschappelijke Oriëntatie (Inburgering) bij Atlas. Ook daar speelt dit zich af. Atlas is zich hier erg bewust van en ze werken eraan. Dat is denk ik de juiste houding. In de huidige meertalige samenleving, moet je er altijd alert voor blijven. Je bent er nooit.

Een nieuwe taal leren als volwassene is trouwens niet evident. Als kind speel je en leer je de taal. Je spreekt en je maakt fouten. Je hoort de juiste woorden duizenden keren en zo leer je. Als volwassene gun je jezelf vaak niet deze leertijd. Je moet werken, je wilt terug dezelfde status als vroeger bereiken, enz. Probeer als volwassene toch ook te blijven spelen met taal. Laat het gevoel van ‘moeten’ los en geef jezelf voldoende tijd.

Wat betekent een moedertaal voor jou?

Mijn moedertaal is Italiaans, maar ik heb geleefd en gewerkt in 4 andere talen. Mijn idee over het belang ervan is veranderd. Vroeger dacht ik: Italiaans, dat is mijn ‘core’, dat is mijn identiteit. Ik keek dus hier in België veel naar Italiaanse films, las Italiaanse boeken en Italiaanse poëzie, … Maar als ik dan terugkeerde naar Italië, merkte ik toch dat de taal daar was veranderd en dat ik zelf ook anders sprak. Ik gebruikte bijvoorbeeld Engelse woorden. Mijn eerste reactie was: nee, dit kan niet, ik verlies mijn verbinding met thuis, mijn Italiaans moet goed blijven. Nu ben ik milder en kan ik taal ook als een middel zien. En denk ik: zolang we de moeite doen om elkaar au fond te begrijpen, is het niet zo erg om in verschillende talen te denken, te spreken en fouten maken.

"Een degelijke kennis van de officiële taal heb je nodig, niet zozeer voor identiteitsvorming, wel om je krachtig uit te drukken en in de diepte met elkaar te communiceren."

Hoe kijk je naar de officiële taal?

Ik leef in Antwerpen, Vlaanderen, anno 2020. Een degelijke kennis van de officiële taal heb je nodig, niet zozeer voor identiteitsvorming, maar wel om je krachtig uit te drukken en in de diepte met elkaar te communiceren, om elkaar in alle nuances te begrijpen. In deze context ben ik verbaasd over spreuken zoals: “Het is in onze sprakeloosheid, dat wij elkaar het best verstaan.” (Maud Vanhauwaert) Ansich is het een mooi idee. Het reflecteert een fascinerende blik naar onze multiculturele samenleving. En fascinatie is een fantastische motor voor creativiteit. Maar als we sprakeloos zijn en niets zeggen, is er veel ruimte voor interpretatie. Wat doen we dan als we iets specifiek aan elkaar willen vertellen? Om elkaar te begrijpen, hebben we juist nood aan details en nuances. En dat vraagt moeite en dus een goede kennis van de taal. Als samenleving moeten we alles op alles zetten om het Nederlands en het leren ervan zo toegankelijk mogelijk te maken.

Ook voor kinderen is het van belang één sterke taal te ontwikkelen. Anders heb je geen conceptuele tool om diep mee te denken. Mijn zoon bijvoorbeeld ging eerst naar een kleuterschool hier om de hoek. Van de 25 kinderen waren er slechts 2 die thuis Nederlands spraken. Ik dacht: mijn zoon (toen praatte hij bijna niet) gaat zo nooit Nederlands horen. De leerkracht kon heel moeilijk met de kinderen communiceren over hun basisbehoeften. Het was een moeilijke beslissing, maar we hebben uiteindelijk toch een andere school voor mijn zoon gezocht. In stedelijke scholen is een gezonde balans tussen het Nederlands en andere talen meer dan eens zoek. Daar zouden gezamenlijk iets aan moeten doen.

Hoe kijk je naar meertaligheid?

Eens je de gemeenschappelijke taal onder de knie hebt, dan is het zeker belangrijk om andere talen te waarderen. Evangelische kerken in het Engels, gebedshuizen in het Arabisch: dat is een meerwaarde. Meertaligheid is een rijkdom voor de samenleving.

Tegelijkertijd mogen we ook niet naïef zijn. Meertaligheid kent een rangorde en is niet neutraal. Ik bedoel: er zijn talen die meer en minder gesproken worden, talen met meer en minder invloed. Deze hiërarchie reflecteert zich ook duidelijk in hoeveel aandacht en ruimte we er als samenleving aan schenken.

In de opvoeding van mijn kinderen ben ik me van deze rangorde bewust. Mijn vriend en ik voeden onze kinderen op in het Nederlands en het Italiaans. Ik besef heel goed dat Italiaans voor de meeste Vlamingen alleen nuttig is wanneer ze op vakantie zijn. Maar meertaligheid gaat over meer dan taal alleen. Het gaat erover dat je jouw eigen referentiekader in vraag stelt en al vanaf prille leeftijd beseft dat er ook andere manier van praten en denken zijn.

Hoe werk je als museum rond taaloefenen?

Werken rond taaloefenen is voor iedereen, niet enkel voor anderstaligen. Enerzijds moet je anderstaligen inderdaad mogelijkheden bieden om Nederlands te oefenen. Anderzijds is het ook belangrijk om kritisch naar je eigen organisatie te kijken. Waar zijn er drempels? Wat doe je eraan? Waar zitten anderstaligen in je organigram? Zitten ze onderaan? Hoe komt dit? Wat kan je er aan doen? Kijk ook naar de taal die je als museum gebruikt en hoe je communiceert. Kan het eenvoudiger, zonder dat je aan inhoud inboet, zonder dat je taal verkleutert?

Wat is voor jou een taaloefenkans?

In de context van een museum moet je ver wegblijven van de normativiteit, de grammatica van de taal. Organiseer activiteiten en creëer een speelse context voor anderstaligen om Nederlands te oefenen. Ga naar buiten, wandel door de stad: alles is een taaloefenkans, als je maar met de juiste blik kijkt. Differentieer ook. Taaloefenen is voor veel mensen verschillend.

Heb tenslotte oog voor het proces dat mensen doorlopen. Zoals ik zei, is een nieuwe taal leren niet gemakkelijk. Erken dat mensen iets moeilijks doen en moedig hen hierover aan. Doe dit in alle mogelijke talen! Reflecteer hierover ook met je Nederlandstalig publiek. Wat verandert er voor hen? Nieuwsgierigheid en motivatie - in dit open proces - zijn heel belangrijk. We zitten hier met zijn allen tezamen in. Als wij (anderstaligen en Nederlandstaligen) ons flexibel opstellen over taal, dan bouwen we tezamen aan een nieuwe, gemeenschappelijk en spelende identiteit. Dat is toch mooi.

Tekst Samuel Pinillos / Beeld Steffie Bosmans

Meld je aan voor de nieuwsbrief