Hier een paar tips:
- Verzamel schelpjes, schepjes, emmertjes, handdoeken en andere dingen die je aan zee zou vinden en gebruiken.
- Maak de geur van de zee na met water, zout …
- Hou je oren gedrukt tegen een schelp en luister.
- Maak verrekijkers van je vingers en tuur in de verte.
- Verkleed je als een matroos of kapitein met blauwwitte streepjeskleren, een pet, badges en touw …
Nu staan we samen op het dek van een boot. We kunnen de zee zien. Kan je de zee horen, en ruiken?
De bemanning had ook een heel speciaal crewlid: Astrid, de scheepskat. Astrid ging mee van Antwerpen naar Amerika, en moest de muizen vangen. De boot bewoog onderweg heen en weer, op de deining van het water. Wanneer de boot aankwam en iedereen weer aan land ging, in Antwerpen of in Amerika, had Astrid ‘zeepoten’. Ze kon niet meer rechtstaan, was duizelig en zakte door haar poten.
We kunnen dat ook zelf nadoen, ook al zijn we niet echt op zee: Draai rondjes en beweeg je armen daarbij heen en neer. Na een paar rondjes heb je zelf ook ‘zeebenen’!