Van Ayvalik hou ik, Cunda mag er zijn maar in een beperkte dosis. De meeste toeristen denken er anders over. Ik probeer een vergelijking te vinden om u mijn voorkeur duidelijk te maken. Waarom hou ik van Oostende en niet van Knokke het Zoete? Neem iedere vakantieganger, dagjesganger of citytripper uit Oostende weg en nog zal Oostende blijven verder kabbelen op Oostendse wijze. Knokke heeft niet die ziel, heeft geen kloten zonder de parvenu’s die hun dure wagens rondjes doen draaien op de befaamde place m’as-tu vue. Ayvalik is Oostende, Cunda is Knokke. Het heeft geen tourtjesdraaienplein, de Mercedes sen staan geparkeerd net buiten het centrum. Plaats in Cunda om te pronken is de jachthaven waar boten geapprecieerd worden volgens de meter. Plaats in Cunda om je rijkdom tentoon te spreiden, zijn de dure restaurants die de lekkere Turkse keuken alle eer aandoen. In Ayvalik kan ik slenteren door de smalle straten om keer op keer nieuwe pareltjes te ontdekken. Jaar na jaar zie ik oprijzen uit het oude Grieks verleden dat nog slechts aanwezig is in de niet gerestaureerde oude huizen. Ieder jaar vind ik nieuwe ateliertjes, galerijtjes gevuld met smaakvolle creativiteit. Dit jaar is nieuw de winkel van de Spaanse dame die stijlvol keramiek maakt en oude meubels, spiegels een vrolijk nieuw leven inblaast. Een babbel met haar leert mij dat zij twintig jaar een Spaans restaurant heeft uitgebaat in Istanbul, Taxim. Twintig jaar was voldoende, nu is de rust van Ayvalik nodig. Verder door in dezelfde straat vind ik een nieuwe bed en breakfast met bistro. Prachtig gerestaureerd oud pand bezaaid met met zorg uitgekozen antiek. Ik besluit hier een cay te drinken. De zaak is tien dagen open en de uitbater heeft er zin in en heeft samen met zijn vrouw vooral visie en smaak. Ook zij zijn Istanbul na pensioentijd ontvlucht. Moet ik mijn plan om na mijn pensioen, naar Istanbul te vluchten toch misschien aan een kritische analyse onderwerpen? De reactie van de man spreekt boekdelen. Ik neem zijn gefronste wenkbrauwen mee en wens hem ‘Hayirli isler’ geen puntjes op de i in het eerste woord, een streepje onder de s. Ik gun die man goede zaken. Ik bezoek mijn klassiekers. Cop (m)adam met puntjes op de o. Hier is originaliteit het sleutelwoord. Hier worden uit afval want dit is de vertaling van cop, handtassen, geldbeugels, toilettassen, keukenschorten en ga zo maar door, gemaakt. Het atelier wordt gerund door dames die nooit in loondienst hebben gewerkt en nu gezamenlijk ondernemen. De Cunda-gangers moeten dit allemaal missen. Vanwege deze plekken hou ik zoveel van Ayvalik. En ik loop er nooit verloren. Na twee, drie ongekende bochten in de steegjes zie ik toch steeds weer de zee lonken die mij oriëntatie geeft. Ik loop even langs bij Ibrahim in zijn verf-ijzer-loodgieterszaak en denk :thuis, thuis, thuis. Thuizer kan ik niet zijn. De namiddag wordt afgerond met de volgende cay op de stoep, onder de wijnranken die de straat overspannen. Regelmatig trek ik mijn tenen in want hoe smal de straat ook is, de auto’s willen hier ook zijn. Aan het tafeltje naast mij wordt Grieks gepraat en de Turkse uitbater en zijn Griekse klanten begrijpen elkaar zeer goed.
Griekenland is hier niet weg want Turkije is niet weg. Nu moet u mij eens trachten uit te leggen wat het verschil is tussen de Griekse en de Turkse levensstijl. Toen we vroeger met de wagen naar Turkije kwamen en Griekenland als laatste land van onze tocht doorkruisten was Gurkan thuis. Ik wist zeer goed dat ik hem spoedig zou horen zeggen : ‘I am at home, home sweet home’. Deze streken vormen een eenheid. Ik gebruik bewust het woord land niet zodat we niet de politieke toer opgaan want voor je het weet beland je in een oorlog. Ik wil de dingen nuchter bekijken. Deze mensen leven volgens dezelfde polsslag. Aan iedere gevel zou hier een plakaatje moeten hangen met kalimerhaba, het samen voegsel van kalinichta en merhaba, respectievelijk het Grieks en het Turks woord voor welkom. Jaren geleden bezocht ik een concert met die titel. Een Griekse zanger en een Turkse zangers wisselden elkaar in het amfitheater van Efes af. Ik krijg nog koude rillingen wanneer ik denk aan het moment dat Nukhet Duru Makber ten gehore bracht. De tranen rolden over mijn wangen Ik hoefde deze Turkse klassieker niet te begrijpen om geraakt te worden. Welke Turkse ziel kan weerstaan aan een rebetica? Het is het hart dat smeekt om beluisterd te worden en als enig applaus een troostende warme arm om zich heen wenst te voelen. Indien u ooit naar een rebetica heeft geluisterd, echt geluisterd, heeft u dan ooit ergernis ervaren bij het niet begrijpen van de lyriek? Ik wil met u nog ettelijke kilometers verder rijden. Stoorde het u ooit dat u de pointe van zin vier uit een flamenco tot in zijn laatste finesse niet kon doorgronden? Van al deze levensliederen krijg ik tranen in mijn ogen, hoewel ik niet eens weet waar de drama in dit lied schuilt. Het mediterrane volk heeft wat met elkaar, dat is duidelijk. Zelden een zo intens gelukkige Gurkan gezien als toen hij een koffietje dronk in een kleine koffiebar in Ancona. Hij schreef het toe aan de kwaliteit van de koffie die ik zeker niet in twijfel zal trekken. Ik schrijf het toe aan de lucht, aan dat wat er wel en niet is. Dat ongrijpbare dat je plots doet voelen : het is zoals het is. De mediterrane volkeren of ze nu Portugees, Spaans, Italiaans, Grieks of Turks zijn. En ik laat er uitvrees langdradig te zijn alle ex- Yoegoslavische deelstaten, Albanië en Bulgarije nog tussenuit. Ze hebben het die mediterrane staten, dat wat wij niet hebben. Wij hebben veel maar zij hebben dit. Ik wil het definiëren maar niet één woord zal de lading dekken. Het gaat on weemoed maar ook acceptatie. Het gaat om het uitschreeuwen van levenspijn zodat we beter in staat zijn het leven te omarmen. Het gaat om ultieme schoonheid verscholen in de gruwel. Nu reeds huil ik van ellende bij het in gedachten aanhoren van deze klanken. Terwijl ik op mijn terras alleen de discotheekgeluiden opvang. Huilen omdat ik weet dat deze muziek zoveel levenskracht bevat, zoveel kracht geeft om met dit aardse tranendal verder te worstelen. In België zou ik op dit ogenblik een cd van Wannes Van De Velde uit de kast halen. Wannes die de klanken van het zuiden kon weergeven zonder er te vertoeven. Wannes moest nergens naartoe, de wereld zat in zijn universele ziel. Wat hij bracht was Vlaams en werelds. Een Potugees, Griek, Turk weet zonder problemen waar Wannes het in zijn Antwerpse liederen over heeft. Bij het beluisteren van levensliederen weet je zonder kompas of gps dat je op de juiste plaats bent beland. Je bent thuis, home sweet home.