Een taterwijf als ik leg je dus blijkbaar alleen het zwijgen op in Turkije. Al merk ik dat mijn spraakwaterval ook in België aan kracht begint in te boeten. Te weinig mensen die dezelfde taal spreken, begrijpen. Te weinig zin mij een alien te blijven voelen. Ik luister, observeer en verdring de behoefte mezelf te zijn. Reeds als kind ging op zoek naar de sleutel die toegang geeft tot sociaal contact. Vandaag nog steeds op zoek, al is het nu iets minder wanhopig. Ik berust. Ik kan socialtalken maar vind met de jaren steeds minder woorden voor deze bezigheid. Een gesprek doet ertoe en anders is er stilte. Met pen en papier durf ik het nog wel. Papier trekt geen gefronste wenkbrauwen of uit geen blik van verveling. Ik heb absoluut niets te vertellen aan deze wereld.
Maar daar hadden we het niet over. We hadden het over Seytan sofrasi. De dolmus, streep onder de s, vertrekt stipt om 19u30 want het is de bedoeling de zon te zien ondergaan op deze heuvel. Op durf ik hem niet te beklimmen maar naar beneden riskeren mijn voetstappen het. Dus stel u niets te hoog of onbereikbaars voor. Een simpele heuvel, niet meer dan dat. Of toch, want aan deze plek is een legende verbonden. Er was een tijd dat in de omgeving van Ayvalik Grieken en Turken vredig naast elkaar leefden onder het alziende oog van het Ottomaanse rijk. Tijd wordt niet gepreciseerd in het grote sprookjesboek aan de ingang van dit domein. De oude Griekse huizen, en zo worden ze hier ook genoemd, in de smalle straten van Ayvalik zijn stille getuigen. Op donderdag, marktdag stromen de Grieken van het eiland Lesbos toe voor hun wekelijkse inkopen. De handelaars bezitten hier de minimale Griekse woordenschat om hun koopwaar aan de man te brengen.
We keren terug naar die vervlogen tijden Op deze heuvel leefde toen een persoon, ik vermoed een man, genaamd Panolepe met als aardige bijnaam, de duivel. Koos die man zelf voor het isolement of werd hij verjaagd door blikken van onbegrip? Wie zal het zeggen. Deze man was duidelijk een eenzaat, einzelgänger zoals ik er wel enkele tel in mijn vriendenkring. Deze heuvel werd zijn place on earth, zijn veilige haven. Faire deal zou ik zeggen : de mensen in Ayvalik zijn verlost van een weirdo en Panolepe van hun verdwaasde blikken. Maar! Voelt u de spanning stijgen? Er breekt hongersnood uit in de streek. Droogte, een rups die besluit alles te verslinden, wie zal het zeggen. Historisch controleerbare feiten zijn afwezig in deze geschiedenis. De geestelijken van Ayvalik weten wel te zeggen wie verantwoordelijk is voor deze rampspoed : Panolepe, de engerd op zijn heuvel heeft dit onheil hoogst persoonlijk bewerkstelligd. En de geestelijken gaan nog verder. De bevolking wordt opgejut om de onheilsprofeet te lynchen. Gelukkig is er de goede herder die door zijn job beide werelden verbindt en in geen van beide thuishoort. Deze lieve man waarschuwt Panolepe over wat hem te wachten staat. Een verwittigd man is er meerdere waard. En wanneer het geluid van de woedende massa de top van de heuvel bereikt, vouwt Panolepe zijn keukenschort netjes op en neemt plaats aan het hoofd van een rijkelijk gevulde dis waar nu eens werkelijk niets op ontbreekt. En er is genoeg voor iedereen. Il faut le faire in je eentje daar hoog en droog! De opstormende massa vergeet zijn doel bij het aanschouwen van deze feesttafel en zoekt naar een stoel om aan te schuiven. De lynchpartij wordt een Breughelkermis naar oude Vlaamse traditie waarop geklonken, gedronken, gelachen wordt. Nonkel Mehmet scoort met zijn laatste nieuwe moppen en Tante Meryem wordt naar gewoonte iets te opdringerig na het nuttigen van haar vijfde glas wijn. Er worden liederen gezongen, waarschijnlijk eski dostlar, oude vrienden. De stemming zit erin en pas vroeg in de ochtend, lang na de zonsondergang waar deze plek zo beroemd om is, struikelen, tuimelen, rollen de gasten terug richting dal. Panolepe heeft zijn vege lijf gered met aardse goederen.
Er is hier ook nog een bla, bla, bla verhaal over de voetstap van de duivel maar deze geschiedenis boeit mij niet. Ik ben hier voor Panolepe die zich afzonderde misschien omdat het leven onder de mensen hem te zwaar, te moede werd. En ik denk aan mijn zetel waarover ik u reeds vertelde, op het balkon. De wereld aanschouwen zonder er nog deel vanuit te maken. Ik denk aan mijn zoon die mij een tijd geleden vertelde een berg te willen kopen in Macedonië. Prima voor mij op voorwaarde dat hij bij tijd en stond een feestdis kan toveren, Panolepe waardig. Mama zal zeker langskomen wanneer het ook voor haar weer allemaal teveel wordt.
Waarom laten we einzelgängers hun gang niet gaan. Het is hun keuze die niemand last berokkent. Laat Panolepe genieten van iedere zonsondergang, misschien in gedachten verzonken, vergezeld van zijn buurmeisje met ravenzwart haar en een blik die doet verdrinken. Ik zie hem zitten op een rotsblok neerkijkend naar de lichtjes van Ayvalik en Cunda met daartussen de kleine eilanden. Magisch is het uitzicht hier. En ik gun het Panolepe meer dan al de toeristen die opgefokt rondlopen met camera’s om de zon op hun hand te fotograferen en ondertussen vergeten stil te staan bij zoveel schoonheid. Vandaag heb ik hier ook foto’s genomen. Het moest voor ‘Home sweet home’. Red Star Line, dit doe je mij maar één keer aan. Ik wil hier lopen op de toppen van mijn tenen zodat ik Penolepes rust niet verstoor.