Eugène Yoors is een kunstenaar die vooral naam heeft gemaakt als brandglasschilder. Hij is één van de grote invloeden van Jan als kunstenaar, en ligt aan de oorsprong van diens fascinatie voor de Rom. Magda Peeters is dichteres en vredesactiviste. Eugène en Magda steunen hun tienerzoon tijdens zijn tochten met de zigeuners. Jan Yoors kan zijn hele leven rekenen op hun wijdvertakte netwerk in artistieke, katholieke en pacifistische milieus. Jan erft ook hun waarden.
Eugène Yoors is de zoon van Constantius Alexander, een Antwerpenaar die fabrieksdirecteur en consul is in Sevilla. Hij groeit op in Spanje en leert daar de gitanos kennen, de Spaanse zigeuners. Op twintigjarige leeftijd keert hij terug naar Antwerpen. Hij studeert aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en aan de École des Beaux-Arts in Parijs. Daar maakt hij kennis met de excentrieke schrijver en kunstminnaar Joséphin Péladan.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vlucht Eugène Yoors naar Nederland, waar hij in 1918 met Magda Peeters trouwt. Na de oorlog staat hij met onder andere Felix Timmermans en Flor van Reeth aan de basis van de Pelgrimbeweging, die de christelijke kunst in Europa een nieuwe impuls wilde geven. Het is een milde hervormingsbeweging. De leden ervan willen authentieke religieuze kunst brengen vanuit hun persoonlijk geloof, zonder dogmatisch te zijn. Hij legt zich toe op religieuze glasramen om zijn gezin te kunnen onderhouden.
Jan Yoors brengt lange dagen door in het atelier van zijn vader. Na het werk vertelt Eugène over zijn jeugd in Spanje. Die verhalen brengen Jan ertoe contact te zoeken met de zigeuners die in 1934 hun kamp in Berchem hebben opgeslagen. Jan erft van zijn vader ook veel ideeën over kunst: respect voor de traditie, maar met de integratie van de moderne verbeelding, en een opvatting van het kunstenaarschap als missie ter verheffing van het volk.
Magda Peeters groeit op in een kosmopolitische en rijke familie, waar ze Frans, Engels en Spaans spreken. Ze is de dochter van een Cubaanse moeder en een Belgische vader, allebei uit rijke redersfamilies. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog begint ze te publiceren in het Nederlands. In 1914 volgt ze haar vriend Eugène Yoors naar Nederland. Na de oorlog is ze actief in verschillende katholieke en pacifistische organisaties. In 1936 wordt Peeters provincieraadslid in Antwerpen voor Rex, maar ze breekt met de partij in 1939, omdat die te antisemitisch is. Met onder andere de journaliste Betsy Hollants richt ze het pro-joodse Katholiek Bureau voor Israël op. Hollants is een goede vriendin, en helpt Jan Yoors op cruciale momenten. Zo introduceert ze hem in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Yoors gaat ook op haar aanraden naar New York.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vlucht het echtpaar naar Groot-Brittannië, samen met Jans zus Beatrix. Daarna komen ze terug naar Antwerpen. Ze wonen in Berchem tot hun dood.