Wanneer Yoors tapijten begint te ontwerpen staat de wandtapijtkunst in België en Europa voor een periode van bloei en vernieuwing. Een goede integratie in de architectuur wordt cruciaal. Eenvoudigere ontwerpen met homogene kleurvlakken maken opgang.
De meeste van zijn collega’s besteden de productie uit aan ateliers. Yoors weeft zijn ontwerpen thuis. Wanneer Yoors in 1950 naar New York trekt met Annabert en Marianne, gaan ze in een grote studio wonen. Ze installeren er een groot weefgetouw en worden zo het eerste zelfstandige weefatelier in de Verenigde Staten. Het werk maakt deel uit van het gezinsleven, het weven is een way of life.
Aanvankelijk weeft Yoors in een figuratieve en verhalende stijl. Zijn ontwerpen zijn gebaseerd op het Oude Testament en tonen het nomadische Joodse volk. In New York wordt hij geïnspireerd door Afro-Amerikaanse en Puerto Ricaanse vrouwen. Ook de glasraamkunst, Henri Matisse en de Japanse kunstenaar Hokusai beïnvloeden hem.
Eind jaren 1950 evolueert Yoors naar abstracte werken. Hij heeft een grote belangstelling voor hedendaagse architectuur. In die tijd zijn hoge ontvangstruimtes met grote muurvlakken in de mode, ideaal voor wandtapijten. Yoors werkt meestal via een architect, en wordt vanaf het begin bij een bouwproject betrokken. Hij ontwerpt zijn tapijten dan ook met de ruimte waarvoor ze bestemd zijn in het achterhoofd.
“Het wandtapijt is voor mij een episch formaat dat groot moet zijn.”
Yoors kiest steevast voor grote formaten, en heeft een epische stijl. Ook voor zijn abstract werk haalt hij inspiratie uit zijn omgeving: vaak zijn foto’s van een bepaald detail in het stedelijke landschap de basis voor zijn latere ontwerpen (lees ook ‘het werkproces’). Na zijn dood in 1977 blijven Annabert en Marianne weven. Ze werken talloze niet voltooide ontwerpen af.