‘Daar zijn ze! Doe open!’ roept de vrouw vanuit de keuken.
‘Marhaba!’ zegt haar man uitgelaten als hij Luna-Qmar, Ramón en Bart ziet.
‘Waar is Laïla?’ vraagt hij als hij hen omhelst.
‘Ze komt wel,’ glimlacht Bart.
Luna-Qmar, Ramón en alle neefjes en nichtjes dekken samen de tafel.
‘Ik snap het niet,’ murmelt tante.
‘Maak je maar geen zorgen,’ zegt Bart.
Onze oom nodigt iedereen uit om aan tafel plaats te nemen.
De geur van mijn lievelingsgerecht wekt mij. Ik krijg het warm onder de kieuwen van mijn moeder. Ik rek me uit en stijg als een geest uit de sissende pan op het vuur.
‘Laïla! Mama!’ roepen ze als ze me zien.
‘Eindelijk!’
‘Goede reis gehad?’
‘Eerder een merkwaardige,’ antwoord ik en ga zitten.
Vol ongeloof kijk ik om heen, ik knijp in mijn man zijn arm, hij voelt warm en echt aan.
Ik verontschuldig me en loop naar de woonkamer. Het portret van Ben Ali hangt er niet meer. Ik droom niet.
Ik smul van de couscous met vis.
‘Wat gaan jullie morgen doen?’ vraagt mijn tante.
‘Morgen gaan we naar Sidi Bou Saïd.'