Dat zou ten allen tijde overal goed van pas kunnen komen. Maar ondertussen stapelden die maar, en die maar, en andere belemmeringen zich oeverloos op in mijn verbeelding. Als kind lijken principes enkel op een paraplu opentrekken bij heldere hemel: onnodig en overbodig dus. Mijn heimwee was meer de verzameling van alle voorstellingen tezamen: via de Turkse films, de foto’s her en der verzameld in de loop der jaren (opgestuurde foto’s waren de meest dierbare), de verhalen en de zeldzame maar veel te luide telefonische communicatie. Hier en daar hadden we ook wat opgenomen oude versleten cassettes, waarin momenten waren vastgelegd, zoals de besnijdenis van mijn oudste broer samen met de stem van mijn overleden grootmoeder (die heel troostend klonk voor een troosteloze pas besneden jongen van 5 jaar).
Sinds kindsbeen bladerden we eindeloos in de fotoalbums, recente en oude foto’s van verre en dichte familie verspreid over Turkije, Nederland en Duitsland. Sommige hadden we ontmoet, anderen waren reeds gestorven voor we hun konden meemaken, zoals mijn drie grootouders. Enkel een grootmoeder leefde nog, en die hoopten we nog te zien voor zij ook de eeuwigheid in verdween. Bepaalde familieleden hadden een tijdje in België geleefd, maar waren dan voorgoed teruggekeerd in de jaren tachtig. Ze zagen het toch niet zitten om hun kinderen in een vreemde omgeving op te voeden. Mijn ouders vonden dat ondanks alle belemmeringen toch een goed idee. Met een kinderbrein kan je daar niet altijd bij.
Van die familie uit Turkije kregen we via andere kennissen of familieleden cadeaus mee: een gebloemde haarband, een armband, een veel te grote T-shirt, het rook allemaal heel speciaal vonden we. Dit moest de geur van Turkije wel zijn. Hoewel het een soort muffige geur was, was de associatie enkel positief. Creatieve verbeelding van kinderen moet dat wel zijn.